Doe de lauwwarme melk met 1 eetlepel suiker en de gedroogde gist in een kommetje en roer even goed door met een vork. Laat dit zo'n 10 minuten staan totdat er een schuimlaagje bovenop komt. Gaat het niet schuimen? Dan is je gist wellicht niet meer goed of je melk te heet. Begin in dat geval opnieuw.
Meng in een andere kom de bloem, kaneelsuiker en het zout door elkaar. Maak hier in het midden een kuiltje in. Smelt de boter en doe de boter, het ei en het gistmengsel in het kuiltje en kneed (met de hand of de standmixer) in zo'n 10 minuten tot een mooi net wat plakkerig deeg. Dek het deeg af met plasticfolie en een theedoek en zet op een warm plekje. Laat het deeg in een uur in volume verdubbelen.
Maak vervolgens 20 strakke bolletjes van het deeg en leg ze ieder op een eigen stukje bakpapier. Dek losjes af met plasticfolie en een theedoek en laat in een half uurtje rijzen totdat ook deze weer in volume zijn verdubbeld.
Verwarm ondertussen een flinke hoeveelheid zonnebloemolie (om in te frituren) in een grote wokpan. En zet alvast een diep bord met kaneelsuiker klaar.
Laat een donutbolletje van het bakpapiertje in de hete olie vallen en bak aan beide kanten totdat je een mooi lichtbruin donutballetje hebt. Laat ze even uitlekken op wat keukenpapier en rol ze daarna door de kaneelsuiker. Doe dit totdat je alle deegbolletjes hebt gebakken.
De donuts zijn het lekkerst op de dag zelf. Wil je ze bewaren? Doe ze dan in een servetje en bewaar ze in een kartonnen afgesloten doos of een papieren zak. Eet ze het liefst zo snel mogelijk op!