Verwarm de oven voor op 200 graden. Wel de rozijnen in kokend water. Smelt de boter in een pannetje en meng dit vervolgens met de zonnebloemolie. Roer hier met een garde de suiker doorheen. Mix hier vervolgens het ei en het vanille aroma met de garde doorheen. Voeg vervolgens ook de karnemelk toe en roer goed met de garde. Wissel nu de garde om voor een spatel. Schil vervolgens de appels, verwijder de klokhuizen en snijd de appel in kleine stukjes. Giet de rozijnen af en laat uitlekken op een stukje keukenpapier.
Mix in een aparte kom met een lepel de bloem, het bakpoeder, de kaneel, maizena en zout goed door elkaar. Zeef dit boven het natte mengsel en spatel heel voorzichtig door elkaar. Je gaat nu klontjes zien, maar dat is niet erg. Als de droge ingrediënten half zijn opgenomen in het natte mengsel, voeg je de stukjes appel en rozijnen toe. Blijf voorzichtig spatelen totdat je net geen droge bloem meer ziet. Doe muffinpapiertjes in de muffinvormen. Schep het beslag nu in 6 grote muffin vormen. Strooi nu een dun laagje kristalsuiker over de bovenkant van de muffins.
Bak de muffins 30 minuten op 200 graden. Steek een satéprikker in de muffins om te checken of ze gaar zijn. Als de satéprikker er schoon uitkomt, zijn de muffins gaar. Laat ze ongeveer 10 minuten in de muffinvorm afkoelen. Haal de muffins vervolgens uit de vormen en laat ze volledig afkoelen.